1. Tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, is de klant verplicht ten tijde van de reservering opgave te doen van een geldig ophaal- en bestemmingsadres. Gedurende de rit kan niet van het bestemmingsadres worden afgeweken, tenzij dit geschiedt met voorafgaande instemming van de bestuurder.
2. De klant dient ervoor zorg te dragen dat hij op het overeengekomen tijdstip gereed is voor vertrek.
3. De klant zal zich onthouden van verontreiniging en beschadiging van de taxi of de daarin aanwezige zaken. De door de bestuurder te maken kosten in verband met abnormale verontreiniging komen voor rekening van de klant.
4. De klant is gehouden zich tijdens het vervoer te gedragen overeenkomstig de redelijke aanwijzingen van de bestuurder.
5. Roken in het motorvoertuig van de bestuurder is niet toegestaan.
6. De klant is in het motorvoertuig van de bestuurder, tijdens het rijden, verplicht de veiligheidsgordels bevestigd te houden. Een boete die voortvloeit uit het zich niet houden aan deze verplichting, wordt op de klant verhaald.
7. De klant zal zich onthouden van het veroorzaken van hinder en overlast voor de bestuurder, medereizigers en weggebruikers.
8. Het is de klant verboden tijdens de rit in bezit te zijn van wapens, drugs, explosieven of andere gevaarlijke stoffen. De bestuurder is steeds gerechtigd bepaalde bagage of andere zaken, op redelijke gronden, de toegang tot de taxi te onthouden. De klant is voorts verplicht zich in de taxi te onthouden van agressie, intimidatie, dan wel anderszins onbehoorlijk gedrag, het gebruik van alcoholhoudende dranken en het meevoeren en/of gebruiken van verdovende middelen.
9. Indien de klant ervoor kiest zelf het portier van het motorvoertuig van de bestuurder te openen, is hij verplicht het portier zodanig te openen dat geen hinder en/of gevaar voor het verkeer ontstaat.
10. De klant is verplicht zijn handbagage deugdelijk te verpakken.
11. Levende dieren mogen, behoudens hetgeen in het volgende lid van dit artikel is bepaald, in gemakkelijk draagbare mand, tas of een soortgelijk voorwerp welke kan worden neergezet of op schoot kan worden gehouden, worden meegevoerd. Honden mogen evenwel ook op andere wijze worden meegevoerd, mits kort aangelijnd.
12. De in het vorige lid bedoelde dieren mogen niet worden meegenomen, indien deze op enigerlei wijze voor de klant of voor de bestuurder lastig of hinderlijk kunnen zijn, of lijden aan een ernstige ziekte. Hulphonden, zoals blindengeleidehonden, kunnen in elk geval worden meegenomen. Indien een bestuurder daarvoor allergisch is, zal hij binnen bekwame tijd voor vervangend vervoer zorgdragen.
13. De bestuurder is bevoegd het verdere vervoer aan de klant te ontzeggen indien laatstbedoelde in strijd handelt met enige bepaling van dit artikel.